Markante figuren

Priester Aloïs Walgrave (Gent 9 februari 1876 – Brugge 28 februari 1930)

Op 9 december 1920 werd hij pastoor te Vollezele. Walgrave was literair heel begaafd en had zelf gevraagd om naar Vollezeele overgeplaatst te worden. Als hoofdpriester werd hij uitgenodigd bij alle belangrijke evenementen op de Stoeterijen. Hij was lid van de Arkadenakademie te Rome en vanaf 20 juni 1923 van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Belangrijk voor hem was zijn studie over het werk en het leven van Guido Gezelle, zijn grote voorbeeld. Aloïs verwief vooral bekendheid met zijn tweedelige boek dat hij in Vollezele schreef 'Het leven van Guido Gezelle' (1923-1924).

Hij schreef bijbelverhalen zoals ‘Vrede op Aarde’ en toneelstukken. Zijn befaamde 'Mariaspel' werd in Halle voor tienduizenden mensen meermaals vertoond.

Hij ligt begraven rechts aan de kerk van Vollezele

Jaak Ballings en Paul Mersch

Jaak Ballings was een Vlaams schrijver van toneelstukken, gedichten en boeken. Reeds als tiener begon hij te schrijven en dit bleef hij zijn hele leven doen waardoor zijn oeuvre zeker 150 toneelstukken omvat.

Jaak Ballings werd rond 1900 onderwijzer te Vollezele. In 1917 startte hij samen met Remi Mersch de toneelgroep 'Helpt Elkander' waarvoor hij vooral volkse en ontspannende toneelstukken schreef. In 1927 verhuisde het gezin naar Jette, waar hij verder schreef onder de naam Jacques Ballings.

Als eerbetoon werd in hetzelfde gebouw van het Museum van het Brabants Trekpaard een museum ingericht dat zijn leven en werk belicht.

Paul Mersch, een landbouwer uit Vollezele, schreef van jongs af aan graag gedichten, verzen en verhalen. Naast het vele werk op de boerderij maakte hij steeds tijd vrij om te schrijven. Ballings en Mersch deelden dezelfde passie voor litteratuur en werkten snel samen. Na de verhuis van Ballings naar Brussel, nam Paul Mersch de taak op zich om toneelstukken voor de Vollezeelse toneelvereniging Helpt Elkander te schrijven. Ook Andries Dhoeve, ereburger van Galmaarden, stond Paul Merch soms bij zijn litterair werk bij!

Klik hier voor een kortverhaal 'De Afroomer' van de hand van Paul Mersch (geschreven rond 1946)

Joris Verheyden, priester te Vollezele (1971-1983)

Joris Verheyden was letterkundige en schreef boeken en gedichten.

Hier kan u een prachtig gedicht lezen dat de teloorgang van het trekpaard beschrijft. Om dit gedicht te kaderen volgt eerst wat informatie.

Vanaf de jaren 1930 was er een dalende vraag naar trekpaarden ingezet. Dit kwam doordat onze buurlanden hun eigen fokkerijen uitgebouwd hadden maar ook door de mechanisatie. Tot 1940-1945 waren tractoren te duur voor vele landbouwers en werd het werk op het veld nog met hun paard gedaan. De genadeslag voor het trekpaard kwam er vanaf de jaren 1950 toen de mechanisatie in een stroomversnelling kwam. De boer kon een tractor kopen en spande zijn paard alleen nog in voor het kleinere werk, en ja hiervoor had hij niet direct een zwaar trekpaard nodig.

Voor de machtige, stoere paarden was er geen markt meer ..... toen heeft Joris Verheyden dit gedicht geschreven.

De meeste boeren hadden een tractor, slechts enkelingen bleven trouw aan hun trekpaard. In 1970 werd de vleesindustrie de nieuwe afzetmarkt voor zware trekpaarden. Bij het fokken ging nu alle aandacht naar gewicht en minder naar elegantie, sterkte en trekkracht.