Het Belgisch of Brabants Trekpaard en andere trekpaardrassen!

Het unieke ras der Stoere Brabanders

In de jaren 1850 was het jonge België op zoek naar een krachtig, sterk paardenras met een betrouwbaar karakter om de zware machines en schepen te trekken.

Het gewenste paard moest grondstoffen aan- en afvoeren voor de industrie maar ook de zwaardere machines te trekken in de landbouw. Denk maar aan het ploegen, het zaaien, het oogsten of het maaien en ook het trekken van de binnenschepen.

Om de zoektocht naar het ideale paard te stimuleren werden in het huidige Europa kampioenschappen met hoog prijzengeld georganiseerd!

1. Brillant van Haras de Vollezeele, is de referentie voor alle trekpaarden!

De vos-hengst Brillant, geboren in 1968, zoon van Orange I, kwam in 1877 aan op het voormalige Hof te Fonteyntjes. Door zijn vosse vachtkleur en de witte manen en witte sokken was het een paard dat opviel. Zijn stoere, krachtige uitstraling overgoten door elegantie en met snelheid maakte dat Brillant internationaal kampioen werd te:

- Parijs in 1878

- Londen en Lille in 1879

- Brussel in 1880

- Hannover in 1881

- Gent en Amsterdam in 1884

Door de successen van Brillant erkende België Brillant als nationaal ras en het Belgische trekpaard was geboren! De bekendheid en de titels Van Brillant van Haras de Vollezeele zorgden dat er veel vraag kwam naar het Belgische trekpaard uit Vollezeele. Al snel werd in 1886 werd de Koninklijke Maatschappij het Belgisch Trekpaard opgericht. Deze maatschappij stelde per jaar een register (studboek) op met de vermelding van de herkomst en de belangrijkste eigenschappen van het paard. Hierdoor kon de koper de eigenschappen en de bloedlijn van zijn aangeschaft trekpaard opzoeken. In de beginjaren werd het studboek in het Frans uitgegeven door de vereniging 'La Société Nationale des Eleveurs Belges'.

Het Studboek en de prijskampen stimuleerden fokkers en landbouwers om nog betere trekpaarden te kweken. Ook de prijskampen en de (inter)nationale tentoonstellingen, die georganiseerd werden met steun/prijzengeld van de overheden, gaven een duwtje in de rug. Een behaalde prijs leverde erkenning en naambekendheid op. Wat op zijn beurt de verkoop ten goede kwam.

Een Belgisch trekpaard werd geweekt naar de kenmerken van Brillant zoals te zien is op de afbeelding hiernaast:

De succes van Brillant en de erkenning van het Belgische trekpaardenras maakte van het Belgisch trekpaard het belangsrijkste Belgische exportproduct. Onze zware, brave en sterke Belgische trekpaarden vertrokken naar Noord-Amerika, Rusland, Duitsland, Nederland,...

Dankzij het studbook kon de fokker de stamlijn van het aangeboden trekpaard bewijzen. Een trekpaard afkomstig van een goede stamlijn was veel geld waard! Daarom waren fokkers gemotiveerd om hun dieren in het studboek te registreren. Tijdens de periode 1880 en 1930 was de handel en fokkerij van trekpaarden heel lucratief. Het is net in deze periode dat Vollezele het internationaal handelscentrum van trekpaarden werd.

In Vollezele waren drie hengstenhouders actief met name Haras de Vollezeele van Remy Vanderscheuren (later dochter Irma), Stoeterij D’Hauwer ( later Van Dixhoorn) en in een latere fase Alfred Vanderscheuren (de jongste zoon van Remy) op het Hof te Reepingen en op het Hof te Vogelzang. Maar overal in Brabant werden goeie zaken gedaan met de verkoop van trekpaarden (zie fragment uit het STUD boek).

Als aandenken aan hun deelname aan prijskampen werd een medaille uitgereikt: zo was er per prijskamp een gouden, bronzen en zilveren medaille. Op de nationale prijskampen die in Brussel in de Eeuwfeestpaleizen doorgingen ( zie foto bovenaan) werden medailles uitgereikt met de afbeelding van de Koning erop. Zo zijn er medailles met de koninklijke beeltenis van Leopold II, Leopold III, Albert I en Boudewijn. Later werd er ook een stalplaat meegegeven als aandenken aan de expositie

2. Trekpaarden van Haras de Vollezeele en t Hof te Reepingen

Brillant, van Haras de Vollezeele

Grondlegger van het Belgisch Trekpaardenras

Brillant was een voskleurige hengst, die zwaar en krachtig was maar daarbij de elegentie en snelheid bezat.

Brillant was zoon van Orange I en halfbroer van Jupiter 126, die de vader van Brin d'Or was.

Orange I, van Haras de Vollezeele

Was de vader van Brillant en Jupiter 126, was de tophengst die bij Haras de Vollezeele ter dekking werd aangeboden van 1866 tot 1871.

Mercure, van Haras de vollezeele

Belgisch kampioen 1887 en internationaal kampioen 1888

Was uitzonderlijk door zijn haarkleur, een appelschimmel.

Trekpaarden in Amerika

In 1903 stuurde de Belgische regering een lot trekpaarden naar de St. Louis World's Fair and International Livestock Exposition in Chicago. Hoewel bij de Amerikanen dit gepaard ging een discussie over welk type paard het beste bij de Amerikanen paste, was er veel interesse in het Belgische ras. De Amerikanen accepteerden gestaag de brave, stoere trekpaarden. Hierdoor werd het Belgisch trekpaard opgenomen in het aanbod van de meeste grote importeurs in de USA. De uitvoer naar Amerika stopte bruusk door WOI.

In de jaren 20 hernam de uitvoer van Belgische trekpaarden met in de jaren 30 een grote uitvoer van trekpaarden naar Amerika.

Trekpaarden in Rusland

Aan het begin van de twintigste eeuw besteden de Russische stoeterijen meer aandacht aan grote trekpaarden waarbij ze begonnen te kruisen met Belgische trekpaardhengsten.

Ze kochten Belgische hengsten aan zoals Beauje (geboren in 1919), Endigine de Laval (geboren in 1923), Clairon Rémy (1910) en Paulin de Vere (1921). In 1924 werden Belgische trekpaarden uitgevoerd naar Rusland voor een bedrag van 127,7 miljoen franken.

Idéal du Fosteau, van Haras de Vollezeele

kleinzoon van Brin d'Or

Prince Leopold, van Hof te Reepingen

Kampioen 1920 van het Hof te Reepingen en Hof Vogelzang

Azur, van Hof te Reepingen

Als zoon van Albion d'Or ( Haras d'Hauwer) een veel gevraagde hengst van 't Hof te Reepingen en t Hof Vogelzang!

Waarom is een trekpaard koudbloedig?

Een koudbloed is een braaf, sterk werkpaard, een trekpaard die de mens veel werk bespaarden. Ze zijn massief gebouwd en rustig van aard afstammend paard uit de koudere streken.

Een volbloed komt uit de hete woestijn in het nabije oosten en zijn heel temperamentvol, moeilijk te temmen en heel snel.

Een warmbloed of halfbloed is een kruising van de vorige twee, ze zijn minder vurig maar snel.

Trekpaardrassen'

Naast de Brabanders zijn er heel wat andere trekpaardrassen. Op de kaart hiernaast staat een selectie van koudebloedlijnen. Hierna volgt een korte uiteenzetting van enkele koudbloedrassen.

In België was oorspronkelijk naast de Brabander de Ardenner.

In Frankrijk had je de Percheron, de Camtois, de Boulonnais, de Poitevin, de Breton.

En in Groot-Brittanie was de Shire en de Clydesdale.

De Ardenner (België)

De Ardenner is afkomstig uit het bergachtige gebied op de grens van België, Frankrijk en Luxemburg. De stokmaat van dit trekpaard ligt lager dan de Brabander en ligt tussen de 150 en 160 centimeter voor merries en tussen de 150 en 162 centimeter voor hengsten. De vachtkleuren zijn bruin, bruinschimmel, grijs en vos, heel zelden zwart.

In de 19e eeuw werd dit paard zwaarder doordat het gekruist werd met Brabanders. Er was toen veel behoefte aan zware trekpaarden voor de landbouw en industrie. Vele paarden werden en worden gefokt voor de vleesindustrie.

De Ardenner is een vriendelijk en gehoorzaam paard.

Dat de Ardenner een werklustig en energiek paard is met een groot uithoudingsvermogen, blijkt uit het feit dat hij urenlang bomen kan slepen in het bos en dagenlange tochten volhouden zonder uitgeput te raken. Historische getuige is de Grand Armée, een veldtocht van Napoleon in 1812 naar Moskou. Toen vertrokken 150.000 paarden en slechts 9000 Ardenners overleefden de tocht. De hoge sterftecijfer kwam door uitputting, slecht weer, voedergebrek en slechte verzorging maar toch hielden de Ardenners stand.

De Percheron (Frankrijk)

De Percheron is één van de gekenste Franse trekpaarden. Dit paard is genoemd naar de plaats van zijn afkomst namelijk de voormalige provincie Perche.

Het werd oorspronkelijk gefokt als krijgspaard, werd in de achttiende en negentiende eeuw ingezet als koetspaard voor de postkoets en diende in het begin van de twintigste eeuw als zwaar landbouwtrekpaard.

De Percheron is een goedwillend en moedig paard met een rustig temperament. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en kan zonder problemen zeer grote afstanden afleggen. De vachtkleur is schimmel en zwart.

De Camtois

Het ras dankt zijn naam aan de voormalige regio Comté, gelegen aan de grens Frankrijk-Zwitserland. Dit trekpaard wordt vooral gebruikt in de bos-, wijn- en landbouw.

Vanwege zijn zekere stap is hij uiterst geschikt voor het werk in bergachtig gebied. De vachtkleur is vooral voskleurig met lichtere manen en staart, maar bruin komt ook voor.

De Shire

De Shire is afkomstig uit midlands of het Engelse middenland, genoemd naar de weide waarop hij graasde (Shire is engels voor weide). De weidestreken werden door de Engelsen Shire genoemd en behoort tot de grootste paarden ter wereld.

Typerend zijn de lange benen met veel beharing ( of sokken genoemd). Vier witte benen en een langwerpige, witte aftekening over de neusrug van een paardenhoofd, die loopt tot aan de neusgaten (of bles genoemd) worden gezien als het ideale Shirepaard.

De vachtkleuren zijn zwart, licht- en donkerbruin komen het meest voor, ook schimmels, en er zijn vrijwel altijd witte aftekeningen zichtbaar.

De Shire werd niet gebruikt als ridderpaard omdat hij niet snel genoeg is. Wel werd hij ingezet in de landbouw en bij het trekken van sleepboten.

Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw werden de Shires gebruikt in brouwerijen. Ze moesten het bier bezorgen bij de vele Pubs in Engeland. Sinds 1978 werd de Shire het uithangbord van Heineken. Nog steeds trekken de Shires dagelijks een brouwerswagen door de Amsterdamse straten.

De Clydesdale

Dit trekpaard is in het midden van de 18e eeuw ontstaan in de omgeving van de rivier Clyde in Schotland

Hij werd gefokt uit de Shires met een inbreng van het Belgisch trekpaard en grote Vlaamse hengsten.

Dit grote paard werd gebruikt als een krachtig trekpaard in de landbouw en als vleesleverancier. Het werd in groten getale geëxporteerd, onder andere naar de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Australië.

In Australië benoemd hem als 'het ras waarmee Australië gebouwd werd'

In de USA wordt de Clydesdale gelinkt aan het bier Budweiser. Karen and Shannon Cobb, gepassioneerde kwekers uit Florida, leveren deze gekende paarden aan Budweiser wat getuigt van hun hoogste onderscheiding.

De Boulonnais

Op grond van de overwegende schimmel vachtkleur wordt het ras ook 'het marmerwitte paard' genoemd. Overige vachtkleuren zijn vos en zwart.

Het ras heeft verwantschap met naburige koudbloedrassen als ardenner en percheron. In tegenstelling tot de meeste andere koudbloedrassen hebben de boulonnais geen zwaar behang.

Het ras heeft een edel voorkomen dat ontstond in de 17e eeuw uit kruisingen van zware werkpaarden met elegante Iberische en Arabische paarden.

De Poitevin

Dit trekpaard is afkomstig uit de moerassige gebieden van zuid Poitou.De weides stonden er gedurende verschillende maanden onder water.

Toen in 1599 Nederlandse deskundigen opdracht van de Franse koning Hendrik IV om deze drassige de gebieden droog te leggen brachten deze Nederlanders hun eigen paarden mee, zoals het Fries paard en het Zeeuws trekpaard. Hengsten van deze rassen werden gekruist met lokale merries. Zo ontstond een ras dat 'poitiers' genoemd werd.

Dit trekpaard werd veel gebruikt voor het fokken van muildieren en dankt hieraan zijn Franse naam 'poitevin mulassier'.

Het beenwerk is krachtig met een rijkelijk behang. De hoeven zijn zeer breed en plat zoals dat bij meerdere rassen uit gebieden met moerassen en drassige gronden te zien is.

Als vachtkleuren ziet men naast algemeen voorkomende kleuren ook meerdere varianten van de wildkleur zoals grijzen, muiskleurigen, bruinen en roodachtigen met als kenmerk 'de aalstreep' (dit is een donker gekleurde streep in de vacht over de volledige lengte van de rug van het hoefdier).

Tegenwoordig is dit ras zeldzaam en staat het op de lijst van bedreigde huisdierrassen.

De poitevin wordt gebruikt als een elegant trekpaard voor zware koetsen, als rustig en betrouwbaar rijpaard, voor hippotherapie en als sleeppaard in de bosbouw. Het ras werd in het verleden voornamelijk gebruikt in de landbouw en voor het fokken van muildieren, waarbij de merries gekruist werden met poitou-ezels. Later werden ze gekweekt voor het paardenvlees.

Waarom werden deze gekruisd met poitou-ezels? Hieruit kwamen grote en sterke muildieren, die werden ingezet in de landbouw en vooral in het Franse leger.

De Breton

Het ras werd ontwikkeld in Bretagne uit paarden die daar al duizenden jaren leefden. Hij werd gekruist met meerdere Europese en oosterse rassen.

De Breton komt veel voor in voskleur en is sterk en gespierd. Er zijn drie subtypen, die elk uit een ander gedeelte van Bretagne komen. De corlais is de kleinste; deze wordt gebruikt voor licht trekwerk en onder het zadel. De postier is een zwaarder type, dat gebruikt wordt voor licht landbouwwerk en voor de koets. De heavy draft is het grootste subtype; hij wordt gebruikt voor het zware trekwerk. Dit ras is gebruikt in het leger, voor trekwerk en in de landbouw.

Hij werd ook gebruikt voor het fokken van andere rassen en muilezels (zoals de poitevin).

De Breton wordt nog steeds gefokt voor de vleesproductie; paardenvlees komt in veel diëten voor in veel Europese landen, waaronder Frankrijk, België, Zwitserland en Duitsland.

Tot slot.

De vele koudbloedrassen waren voor de kruistochten eigen aan hun streek. Door de zoektocht naar het grootste en sterkste paard in de jaren 1800-1930 werden heel wat plaatselijke rassen gekruisd. Sommige plaatselijke rassen werden ingeruild voor een 'beter en sterker' ras dat nodig was voor de uitvoering van het beroep. Ook de industrialisering deed de vraag naar koudbloedigen sterk terugdringen. Sommige rassen waren/zijn zelfs met uitsterven bedreigt. Gelukkig heeft de overheid tijdig, door wetten en subsides, kunnen ingrijpen om de plaatselijke rassen veilig te stellen. Maar wetten en subsidies zijn het begin, het is ook dankzij de vele, gepassioneerde liefhebbers dat het voortbestaan van de verschillende bloedlijnen in ere gehouden wordt.